Welkom op Natuurwandelingen Boskoop



Natuurwandelingen Boskoop (Voorheen Heempad).

Officiele opening door Wethouder Wim van der Hoek

Straatnamen: vele gemeenten kiezen voor plantennamen,
maar weten de bewoners wel hoe die eruit zien?
Wikke, Zilverschoon, Kruiskruid, Kalmoes, Weegbree,
Iris, Ereprijs en Poelruit zijn enkele straatnamen.
De planten zelf vindt men aan het heempad.

Ligging: tussen Zwarte Pad (Zijde kant, nabij spoorwegovergang) en Ringdijk.
Lengte: ongeveer 180 meter, schelpenpad met twee bermen/ oevers, aansluitend water.
Ontstaan: najaar 2009, uitgegraven tuinperceel Verlaan, voor vervangende waterberging.
Initiatief heempad: Hans van Dam i.s.m. Gemeente Boskoop en ondersteuning Wellant.
Aantal inheemse plantensoorten: ruim 300, afhankelijk van jaargetijde en ontwikkeling..
Vrij toegankelijk wandelpad voor iedereen.
Aan hondenbezitters wordt gevraagd alert te zijn op (ongewenste) hondenpoep en
uitgraven van planten (stoeiende honden).
Het plukken van bloemen is schadelijk voor het heempad en haar ontwikkeling.
Plukken door leerlingen (voor herbarium) na toestemming en alleen onder toezicht van docent.
Rondleidingen met uitleg: periodiek en op afspraak.
Wees zuinig op Boskoop's heempad. Elke plant heeft zijn eigen karakter en eigenschap.
Een greep uit de bijzonderheden.

Te zijner tijd worden aan deze site data van geplande rondleidingen geplaatst onder de kop:
Heempad Verlaan Boskoop Actueel.
Na de zomer zal op deze site een lijst worden geplaatst van alle, op dit heempad geplante
(en overlevende) soorten. Hier selectief een aantal bijzonderheden uit ons rondleidingsprogramma.

Gele Lis: niet enkel een fraaie plant met gele bloemen, ook een oeverversteviger met wortelstok.

Brandnetel: een pioniersplant op nieuwe grond, maar ook de waardplant voor rupsen
van de kleine vos, dagpauwoog en meer. De brandnetel is hoogwaardig vitaminerijk,
kan als soep of thee worden gebruikt. Brandnetelgier kan tegen ongedierte worden gebruikt.

Hondsdraf, Weegbree en Moederkruid: geprikt door een brandnetel? Gestoken door en mug?
Pluk een blad van genoemde planten, hun zuiverende werking verzacht de pijn.

Kikkers: verhoogde activiteit van kwakende kikkers? Er komt vast en zeker een vliegtuig aan,
zij voelen de trilling voordat u het hoort. Er ontstaat een groeiende populatie van de groene kikker bij het heempad.

Look zonder Look: een kruisbloemachtige plant met witte bloemen,
waardplant van het oranjetipje (de rups), het blad heeft bij wrijving een uiengeur.
De naam spreekt voor zichzelf.

Cleistogamie: zaadvorming in de knop, zonder bloeiperiode vooraf.
(A-sexuele voortplanting). Bij kouder weer, ongunstige groeiplaats, soms kost het een plant
teveel moeite om het bevruchtingsproces te doorlopen (bijen, vlinders, bestuiving, wind).
Om zaad te vormen zonder 'het gedoe' rijpt het zaad in de knop zonder bloeiproces.
Voorkomend bij paardenbloem, braam, violen, maar vooral, bijna standaard bij de kluwenhoornbloem.

Wilde peen: de donkere bloem centraal in het witte scherm is een lokbloem,
vliegen denken daar is wat te halen, omdat die donkere bloem op een vlieg lijkt,
een extra kans op bestuiving dus.

Kompassla is de eetbare stamplant van diverse cultivars, waaronder de kropsla.

Zeepkruid: een anjerachtige, geurt als zachte zeep, met zacht roze kleur zoals zeep soms oogt. Het wortelsap geeft een schuimend effect en werd vroeger gebruikt om wol te wassen.

Smeerwortel: de witte of paarse bloemen zijn geliefd bij bijen, echter alleen langtongige bijen kunnen de nectar bereiken. Bijen en hommels met korte tong hebben daar wat op gevonden. Ze maken de kroonbuis onderaan, van opzij open en 'stelen' de nectar zonder de bloemen te bestuiven. Je kunt de gaatjes met het blote oog zien. Het schaadt de smeerwortel niet.

Kattenstaart: deze bevat looistoffen die tegen darmklachten werden gebruikt en destijds tegen de cholera epidemie in Engeland. Het is de favoriete plant voor het koolwitje. Zodevormend.

Donzige klis: de weerhaakjes van de klisvrucht vormden het uitgangspunt voor het klittenband. In 1951 vroeg een Belg patent aan op dit principe. Of hij het kreeg weet ik niet.

Driedelig en knikkend tandzaad: deze moerasplanten gebruiken hetzelfde principe voor hun zaadverspreiding (soldatenknopen). Ook kleefkruid kent deze wijze van verspreiding (zaden haken vast aan kleding of dierenvacht).

Koninginnekruid: ook wel bekend als Leverkruid. Die laatste naam dankt het aan de volksgeneeskunst, aanbevolen bij lever- en galklachten. Nog steeds toegepast in de homeopatie. De volksnaam Koninginnekruid dankt het aan de toepassing van wondheelkruid voor de heilige Kunigunde, de gemalin van Hendrik II (uit de 11e eeuw). Het is hier een veel voorkomende vlinder plant, algemeen onkruid in tuinen door lpluisverspreiding.

Rode- en witte klaver: de wortels hebben kleine knolletjes die bacteriën bevatten. Deze binden stikstof uit de lucht en maken dat als voedsel beschikbaar voor de plant. Deze vorm van symbiose komt algemeen voor bij vlinderbloem-achtigen. Vandaar hun toepassing als groenbemesting. Het klavertje vier is een zeldzame afwijkende bladvorm van de witte klaver. Velen zoeken het, sommigen vinden het, in het volksgeloof brengt klaver vier geluk.

Wilde marjolein: is de inheemse vorm van het als tuinkruid bekende Italiaanse Oregano. Het is dit kruid wat men op deze heemdijk aantreft, vaak verwilderd in volkstuinen.

Vingerhoedskruid. Deze plant is zeer giftig en vormt grote groepen in parken en buitenplaatsen. De kleurvlekjes in de bloem lijken op meeldraden en lokken insecten verder de bloemkelk in waar het echte stuifmeel zit. Bij nauwkeurig vastgestelde dosering wordt het als effectief middel toegepast bij hartklachten en tegen zweren.

Herderstasje en vroegeling: Twee van de meest voorkomende kwekerij onkruiden. Een herderstasje kan bij gunstig weer in een cyclus van 2 weken van kiemplant tot volwassen uitzaaiplant komen. Even niet opgelet en de volkstuin staat er vol mee. De vroegeling is eveneens een zeer veel voorkomend onkruid, die bij zachte winters soms al in januari bloeit. De naam dankt het herderstasje aan de gelijkenis van de schoudertas van de herders in de middeleeuwen. In China wordt de plant als groente gegeten, ook toegepast als stelpend middel bij bloedneuzen. We zullen het niet uitproberen.

Weegbree: Door de geringe hoogte groeien smalle en grote weegbree vooral het dichtst bij de loop en rijpaden. Het zaad van weegbreesoorten wordt kleverig bij nat weer en verspreidt zich zo rond de wereld. Kwam eerst niet in Amerika voor, Indianen noemen de plant 'de voetstap van de blanke man', omdat hij ging groeien waar de blanken kwamen. Weegbree is pijnverzachtend bij insecten steken en brandnetelprikken.

Kleefkruid: een walstroachtige, bestrijders van de plant zijn tevens de grootste verspreiders. Ze groeien in verwaarloosde parken en tuinranden. Plantsoenarbeiders en tuinders die schoffelen verspreiden de zaden met hun kleding. Deze zaden, die op de omgewoelde (geschoffelde) plaatsen vallen ontkiemen daar. Ook vogels en bijvoorbeeld honden zijn verspreiders.

Lievevrouwebedstro: dit is het fraaie zusje van het lastige kleefkruid. Beiden behorend tot de walstro familie. Lievevrouwebedstro is een heerlijk geurende sterke bodembedekker op schaduw rijke plaatsen. De geurstof cumarine geeft aroma aan bepaalde drankjes, maar ook gedroogd in ruimten. Bij teveel gebruik (snuiven, consumeren) heeft het een licht verdovende werking.

Grote Waterweegbree: kan huidirritatie bezorgen. Is een geliefde plant voor zweefvliegen. De plant bloeit 's middags, terwijl de hier ook voorkomende variant, slanke waterweegbree in de ochtend bloeit. Favoriete vijverplant.

Slangenwortel: behoort tot de Aronskelkfamilie. De wortelstokken geven de plant de naam, kronkelend, slangvormig, in elkaar hakend en zo drijvende eilandjes makend in sloothoofden. Bloeit niet rijk, mooie witte kelken met groene gloed en scharlakenrode bessen in trossen. Giftig.

Vogelmuur. Een van de bekendste onkruiden op kwekerijen en volkstuinen. Groenvoer voor kooivogels, ook geschikt als groente (kruidige smaak), groeit uitbundig op stikstofrijke gronden.

Moerasspirea. De zoete geur komt je op afstand tegemoet. De bloem (extract) werd vroeger gebruikt om honingwijn te zoeten. De plant bevat de stof salicine, koortsverlichtend bij verkoudheden. Van deze stof is het kunstmatig afgeleide middel vervaardigd wat wij kennen als aspirine.

Waterscheerling. Ook deze inheemse oeverplant vinden we aan het heempad. Het is een zeer giftige plant, de onaangename geur is een waarschuwing, het gif leidt tot krampen, bewusteloosheid, tot de dood.

Zevenblad. Niet aangeplant, wel alvast meegeteld want de plant komt hier, evenals familielid Fluitenkruid vanzelf. Zaden verspreiden zich met vogels, honden, mensen en de wind. Fluitenkruid kan massaal voedselrijke bermen domineren, Zevenblad doet dat op schaduwrijke plaatsen. Een gevaar dus voor de biodiversiteit van een heempad. Fluitenkruid trekt vele insecten, vooral kevers en zweefvliegen. Het is de vroegst bloeiende schermbloemige. Zevenblad is met haar verspreiding via wortelstokken een gevreesd onkruid in (schaduwrijke) tuinen en parken. In de volksgeneeskunst gebruikt men thee van zevenblad tegen reuma en jicht. Uitwendig gekneusd jong blad tegen aambeien. Jonge planten zijn heerlijk voor soep en groente.

Haagwinde. De mooie witte bloemen worden in de volksmond 'pispotjes' genoemd. Dat is het enige mooie aan de plant. De woekeraar is de grootste vijand voor tuinliefhebbers en groenbeheer. Wie de grond met rust laat en met bodembedekkers werkt zal er het minst last van hebben. Op regelmatig verstoorde grond (schoffelen, te laag snoeien) slaan ze toe. Ze vermeerderen zich met zaad, maar vooral met witte vlezige wortelstokken. Deze breken bij uittrekken makkelijk af, het geringste stukje wat achter blijft wordt weer een nieuwe plant. Hetzelfde geldt voor Akkerwinde, met licht roze bloemen, die meters ver over de grond kan kruipen.

Echte Valeriaan. Luistert naar de fraaie naam Valeriana officinalis. Deze soortnaam betekent geneeskrachtig. De wortel bevat verscheidene geneeskrachtige stoffen. o.a. kalmerend en pijnstillend. In de middeleeuwen toegepast tegen de pest. In het volksgeloof zou het boze geesten en heksen verdrijven. De gedroogde wortel ruikt naar zweetvoetenlucht. Katers worden opgewonden van die geur die hen aan krolse katten doen denken.

Witte Waterlelie en Gele Plomp. Behoren beiden tot de waterleliefamilie, hoewel de bloemen weinig overeenkomst met elkaar vertonen. De bladeren wel, met als onderscheid dat die van de Gele Plomp effen groen zijn en die van de waterlelie een rode glans hebben. Dikke wortelstokken (zgn. zwanenbrood) hechten zich in de bagger en zitten soms tot 3 meter diep. Daarmee zijn ze recordhouder in lange blad- en bloemstengels. De vruchten van de Gele Plomp zijn eirond en hebben aan het eind een soort varkenssnuit. In boerendorpen vroeger een geliefd kinderspeelgoed. Neem vijf lucifers, steek ze in de vrucht (vier poten plus staart) en je hebt zo een varkensfarm bijeen.

Madeliefje. Een prachtbloem met een fraaie naam. Maatje, liefje, een van de eerste lenteboden in een niet te kaal geschoren gazon. Staat soms ook gewoon tussen de grauwe straatstenen mooi te zijn. Te mooi om te wieden. Nee, onkruid mag je dit niet noemen.

Margriet en Kamille. De Margriet is een echte bermplant die soms bij duizenden langs grazige autowegen staat. Kamillesoorten zie je vaker op bouwterreinen, soms zelfs op stenige en zandige plekken. De echte kamille herken je aan de geur bij het wrijven van het bloemhoofd. De kamillethee is een goed middel tegen krampen, ontstekingen, verkoudheid en daarvoor massaal gekweekt. Varianten zijn de valse kamille, reukloze kamille en schijfkamille (zonder lintbloemen)

Moederkruid. Komt oorspronkelijk uit zuidoost Europa, maar heeft zich vrijwel over heel dit werelddeel verspreid. De plant groeit overal, eenmaal in de tuin blijft het bij je en dat is geen probleem. De plant bloeit mooi, stevige op kamille lijkende bloemhoofdjes. Een kampfer achtige geur bij wrijving. Het blad werkt bloedzuiverend (insecten, brandnetelprikken).

Kaal en Harig Knopkruid. Twee planten die oorspronkelijk uit Zuid Amerika komen. Het kaal knopkruid werd in 1794 in een botanische tuin in Parijs uitgezaaid. Het harig knopkruid volgde een kleine eeuw later. Vandaar begon de glorietocht. Ze kunnen beiden massaal verwaarloosde akkers bedekken, ook veelvuldig op de veengrond in Boskoop. Eenjarig, maar eenmaal gezaaid raak je er nooit meer vanaf. Nog zo'n hardnekkige exoot is de Kleine Majer.

Lelietje-van-dalen. Komt in bijna heel Europa voor, massaal in bossen en buitenplaatsen, door hun fraaie blad en mooie witte kelkjes ook veel als tuinplant en verwilderd. De klokjes waren een symboliek in het vroege christendom. Ook geneeskrachtig, de plant bevat werkzame stoffen tegen ouderdomshartklachten. Een overdosis kan dodelijk zijn, giftig.

Daslook. Een beschermde plantensoort van de Uien (Look) familie. De exemplaren voor dit heempad komen van Dierendal uit Waddinxveen, waar de plant door dorpsuitbreiding moet wijken. Daslook is verwant aan knoflook en heeft dezelfde eigenschappen, tegen hoge bloeddruk en aderverkalking. De sterk riekende knoflookolie ontstaat nadat de plant verwelkt is. Op dit heempad is ook het verwante Bieslook te vinden.

Witte dovenetel. Het blad lijkt op de brandnetel, maar mist de brandharen. De latijnse naam Lamium betekent keel of muiltje, de vorm van de bloem. De buis van de afgeplukte bloem bevat suikerzoete nectar. Hommels hebben het er druk mee, maar ook voor jongeren is het leuk te ervaren waar de honing vandaan komt. Andere varianten van deze familie, rode en gele dovenetel hebben die eigenschap minder of niet. De bonte (geel of rood) dovenetel is een sterke, aanbevolen bodembedekker. U hoeft niet meer te schoffelen.

Pinksterbloem. Omdat de naam paasbloem al was gebruikt, kreeg het deze naam. Deze kruisbloemige siert met haar lila bloemen grazige weilanden voor de eerste maaibeurt en vaak kort na Pasen, voordat het vee de weide in gaat. Werd in de volksmond ook wel spuugplant genoemd, de plant is geliefd bij cicadenlarven die beschermd worden door een laagje schuim (schuimbeestje). Het beestje leeft van de sappen, het volwassen insect is het welbekende grijs bruine springertje dat bij tuinwerk zo vaak op je kleding springt.

Draadereprijs. Een van de tientallen voorkomende ereprijssoorten. Deze vindt men vooral in vochtige, beschaduwde gazons die regelmatig worden gemaaid. De plant wordt met het maaien versnippert en de stukjes wortelen en vormen nieuwe planten. De mooie lichtblauwe bloemetjes vallen op. De Gewone ereprijs, met grotere, dieper blauwe bloemen, neemt geen genoegen met een maaibeurt en groeit in bosranden, bij houtwallen en wegbermen.

Grote kaardenbol. De plant, met stekelige bloemhoofden, kan wel 2 meter hoog worden. Bijzonder bij de bloeiwijze is dat de middelste bloempjes eerst bloeien, vervolgens die erboven en eronder, waardoor er bloeiringen ontstaan Veel op kleigrond, akkers en bouwland.

Bitterzoet. Behoort tot de Nachtschade familie, de plant is giftig en kan tot krampen en verlamming van de luchtwegen leiden. Paarse bloem met opvallend gele meeldradengroep. De rode bessen zijn niet eetbaar. De plant is half kruidachtig en kan, indien er steun is van bomen, met slingerende groeiwijze tot 2 meter hoog worden. Van dezelfde familie is de eveneens giftige Zwarte nachtschade, met witte bloemen en zwarte bessen.

Korenbloem. De echte wilde is wat tenger van vorm, met zaadselectie zijn sterkere soorten ontstaan die weer gemakkelijk verwilderen. In gunstige gevallen (volkstuinen) kan de plant meer dan een meter hoog worden en honderden bloemhoofdjes bevatten. De korenbloem is sinds 1967 de nationale bloem van Estland en symboliseert het verzet tegen het communisme. Bij een incident in 1969 tijdens een songfestival lieten Sovjetautoriteiten de aanwezige korenbloemen rood verven zodat ze op rode anjers leken.

Maarts viooltje. Het is de sterkste en meest voorkomende vioolsoort in parken, buitenplaatsen, bosranden, kerkhoven en tuinen. De diepblauwe bloemen bevatten een welriekende olie die kalmerend werkt. Vroeger gebruikt in parfum en zeep, tegenwoordig kunstmatig vervaardigd. Een bloeiend maarts viooltje kondigt de lente aan.

Kruipend zenegroen. Een fraaie lipbloemige die vanaf mei soms maandenlang bloeit. Een geliefde bodembedekker met blad dat in zachte winters roodachtig kleurt (antivries stoffen). Ook wel St.Laurenskruid genoemd, naar een martelaar die op een gloeiend rooster werd gepijnigd en daarna op een grasveld (met veel zenegroen) verlichting vond.

Hondsdraf. Voor oude Germanen was hondsdraf een magische geneeskrachtige plant. De plant heeft een kruidig bittere smaak, wordt soms gebruikt bij salades of gekookt als spinazie gegeten. Paarden vermijden de plant vanwege een voor hen giftige stof. In de volksgeneeskunst gebruikt men de plant tegen diarree, hoest en huidaandoeningen. Dat laatste dus ook tegen insectensteken en brandnetelprikken.

Gewone brunel. Geef het plantje de kans en het siert ruimtes tussen muurtjes en straatstenen, de paarsblauwe bloemen groeien in gazons met een niet te laag maaiveld. Het wordt ook als bodembedekker gebruikt in natuurlijk aangelegde tuinen. De rijpe zaden worden bij vochtig weer kleverig en blijven plakken aan schoenzolen. Een cultuurvolger.

Stinkende Gouwe. De naam heeft niets te maken met het riviertje tussen de Hollandse IJssel en de Oude Rijn. De goudgele bloemen geuren onaangenaam. Het gele melksap bevat stoffen die toegepast worden bij wratten en in de middeleeuwen werkelijk effectief gebruikt werden bij geelzucht en andere lever- en gal aandoeningen. De plant groeit graag onder heggen en schaduwrijke plaatsen in tuinen. Te mooi om het onkruid te noemen.

Teunisbloem. De middelste teunisbloem is de meest voorkomende soort op braakliggende terreinen. De bloem opent zich zichtbaar schoksgewijs in de avondschemering en ruiken dan sterk zoetig. De bloem wordt door nachtvlinders bezocht. Jonge vlezige roodachtige wortels worden soms als groente gegeten. Met licht bittere smaak worden ze net als schorseneren bereidt. De grote teunisbloem is een forse variant en geliefde tuinplant.

Echt walstro. Het sap van de echte (gele) walstro heeft dezelfde werking als leb uit de kalfsmaag, het stremmen van melk voor de kaasbereiding. In de Griekse oudheid werd van walstro een zeef geweven waardoor de melk voor kaasbereiding werd gegoten.

Dotterbloem. Eigenlijk zou deze plant boterbloem moeten heten. De donkergele bloembladen bevatten dezelfde kleurstof als peen, dat vroeger werd gebruikt om boter mooi geel te kleuren. Dotterbloemen kunnen tegen wisselende waterstand, komt de bloem toevallig onder water dan drijft het stuifmeel zelf naar de stamper (zelfbevruchting).

Blaartrekkende boterbloem. Net als de soortgenoten scherpe, kruipende en egelboterbloem is deze soort giftig, de giftigste van de familie. Het vee zal de boterbloemen laten staan, op hooiland worden ze vaak doodgespoten omdat ze gedroogd wel giftig blijven maar niet herkenbaar zijn voor het vee. Datzelfde geldt ook voor de kruiskruiden, met name Jacobskruiskruid. De blaartrekkende boterbloem dankt haar naam aan bedelaars, die om medelijden op te wekken hun huid met de vlezige plant insmeerden en daardoor onder de blaren en ontstekingen zaten.

Sint Janskruid. Weer zo'n wonderplant tegen boze geesten en heksen. Bloemen geven bij beschadiging sappen af. In de middeleeuwen werden heksen gedwongen het sap te drinken. Ze zouden dan de waarheid spreken als ze werden gefolterd. De spikkels op bloemen en bladen zijn het werk van de duivel, uit wraakneming getekend. Middeleeuwse genezers gebruikten de plant voor behandeling van bloedingen bij wonden. Tegenwoordig gebruikt men stoffen uit de plant voor antidepressiemiddelen.

Penningkruid. Behoort tot de sleutelbloemachtigen. Te vinden in vochtige bermen, hooilanden en niet te rijk bemeste plaatsen. De bladen hebben een ronde vorm, in een rijk groeiend jaar duidde dat op een rijke oogst en dus veel penningen. Mooie bodembedekker bij vijvers.

Muurpeper. Waar bijna niets meer groeit vindt men soms nog muurpeper, een vetplantje (Sedum) dat tegen droogte bestand is. Zelfs op stenen muren, in voegen en op rotsen groeit. De plant smaakt scherp, maar is ongeschikt voor consumptie omdat het de slijmvliezen onaangenaam prikkelt en tot braken leidt. Het plantensap werd gebruikt op wratten en wonden. Gecultiveerde sedumsoorten zijn zeer geschikt voor daktuinen.

Gewoon (geel) nagelkruid. Behoort tot de Rozenfamilie. Gedroogde wortels ruiken naar kruidnagel, ze bevatten dezelfde etherische olie als de tropische specerijplant, maar in zeer geringe mate. Soms wordt wortel extract als geurstof toegevoegd aan tandpasta en likeur.

Zilverschoon, behoort evenals Ganzerik en Vijfvingerkruid tot het ook in Boskoop bekende geslacht Potentilla, behorend bij de Rozenfamilie. Zilverschoon dankt zijn naam aan de zilverkleurige onderzijde van het blad, Vijfvingerkruid aan de bladvorm. Beide soorten hebben gele bloemen die we ook van de Potentilla heestersoorten kennen. Ganzen eten de soorten niet, vandaar dat ze veelvuldig voorkomen op ganzenverblijfplaatsen, mede door het hoge nitraatgehalte door de uitwerpselen. Uit dezelfde familie komt de Schijnaardbei.

Stalkaars, koningskaars en zwarte toorts. Drie aan elkaar verwante soorten, allen geelbloeiend, die in bladvorm, beharing en bloemgrootte van elkaar te onderscheiden zijn. De toortsen behoren tot de Helmkruid familie. Kenmerkend zijn de lange bloemaren. De naamgeving is terug te voeren op het gebruik als fakkel, de gedroogde stengel werd in olie gedrenkt en bleef door stevigheid geruime tijd branden.

Speenkruid. Een bijzondere plant in de Ranonkelfamilie die zich vermeerdert via kleine broedbolletjes die in de bladoksels van de zijscheuten zitten. In februari/ maart komen de blaadjes massaal de grond uit, die bloei komt na de eerste warme lentedag in maart. Dan sterft de plant, de bolletjes worden door regenbuien verspreidt. In mei is de plant nauwelijks meer te zien. Niet schoffelen, zonde van de tijd en het worden er enkel meer.

Jakobskruiskruid. De plant bloeit eind juli, rond de gedenkdag van de apostel Jacob. Tegenwoordig zie je de bloemen al eerder. De plant is giftig voor vee. In de weiden grazen de koeien eromheen. Als hooi blijft de kankerverwekkende gifstof in takt. Boeren proberen de plant uit te roeien, tevergeefs, het zaadpluis van de bermplanten drijven op de wind kilometers ver. Het is de waardplant van de St.Jacobsvlinder, met opvallend gestreepte zwartgele rupsen.

Bezemkruiskruid is een nieuwkomer die zich vooral via autowegen verspreidt. De plant, die ook massaal in de duinen groeit kan tegen strooizout. Het zaadpluis verspreidt zich via de zuigkracht van langsrijdende auto's. Ook giftig, net als zijn broer, Jakobskruiskruid.

Klein hoefblad. Een van de vroegst bloeiende bloemen. De plant bloeit voordat het blad verschijnt. De gespleten wortels verankeren zich in de slechtste groeiplaatsen, van moeras tot stenige grond. Als klein hoefblad bloeit komt de lente er aan. Haar broer, het Groot Hoefblad, bloeit met paars/roze aren en krijgt daarna rabarberachtig grote bladeren.

Muzikale tip: Trio: Dolly Parton, Emmylou Harris en Linda Ronstadt: Wild Flowers.

Dit najaar zullen we de lijst met een aantal beschrijvingen uitbreiden. Heempad, wild flowers, ook een beetje country, muziek waarin de natuur een ruime plaats krijgt. Luister ook eens naar mijn andere hobby, Greenheart Country, wekelijks 10 uur tijdloze parels van de countrymuziek op: www.omroeprijnwoude.nl/ www.robfm.nl/ www.alphenstadfm.nl Reacties op dit programma: hans@greenheartcountry.nl

Rondleidingen voor het Heempad Verlaan Boskoop zijn gratis (info pakket € 2,-) en gaan op beschikbare data door voor minimaal 6 personen. Aanmelden kan via tel. 0172-214775 of per e-mail: janny@countrygazette.nl

Paardenbloem. Eerst was er één soort, toen ging men de onderlinge verschillen beschrijven. Er verscheen zelfs een heel paardenbloemenboek. Toen de soorten zich onderling ook bleken te kruisen is men tot de slotsom gekomen om toch weer naar de bron te gaan, een hoofdsoort in vele varianten. De paardenbloem is geneeskrachtig, het verlicht galklachten en heeft een urine afdrijvende werking. Het zaad verspreid zich via pluisjes uit samengestelde bol, een geliefde bezigheid voor wegblazen door kinderen. De paardenbloem is ook bekend om zijn maagdelijke voortplanting (zaadvorming zonder bestuiving) en komt daardoor ook voor op christelijke afbeeldingen o.a. bij de maagd Maria. Nog een wetenswaardigheid: gespleten (holle) stengels, in water gelegd, krullen op naar buiten, omdat de cellen aan de binnenkant door water sterk opzwellen.

Driekleurig viooltje. Samen met het geel viooltje (en de paarse vorm) vormt het driekleurig viooltje de basis voor de populariteit van de veelkleurige tuinviolen. Via kruisingen en zaad selecties is dit een van de meest kneedbare planten in de natuur. Het viooltje is een algemeen onkruid op akkers en volkstuinen, te mooi om uit te roeien. De zaadvrucht springt soms met kracht open, waardoor de zaden meters ver terecht komen.

Kalmoes. Deze plant mist het kelkblad dat anderen van de Aronskelkfamilie wel hebben. De verdichte bloemkolf lijkt op een kleine sigaar. De plant groeit op natuurlijke oevers en hooilanden. Kalmoeswortelstokken vormen een van de ingrediënten van likeuren en dranken als Beerenburger. In de volksgeneeskunst trekt men stoffen uit de wortelstok voor medicijnen tegen problemen met spijsvertering en slijmvliesontsteking.

Grote Lisdodde. De als rietsigaren genoemde bruine vruchtkolven worden voor droogboeketten gebruikt. Vroeger dienden de zetmeelrijke wortelstokken in oorlogstijd als meel voor brood. De taaie bladeren werden gebruikt voor afdichten van lekkages en het vruchtpluis diende als vulling voor kussens. Er zijn twee inheemse soorten, de smalle lisdodde vindt men vooral nabij plassen (Reeuwijk, Nieuwkoop). De grote lisdodde is algemeen.

Melganzenvoet. Deze en veel andere ganzenvoetsoorten staan massaal als onkruid op kwekerijen. Het was niet nodig om ze op het heempad te planten, ze komen vanzelf. Het zijn echte zaadplanten, een volwaardig exemplaar kan wel 100.000 zaden vormen. Oude volkeren gebruikten de zaden soms als meel. Bladeren en scheuttoppen leveren een spinazieachtige groente op of zijn smakelijk in de soep.

Elke plant heeft zijn eigen verhaal, z'n speciale kenmerken en vormen van verspreiding. Op een heempad, met een verzameling van zo'n 250 planten, kunt u uren doorbrengen. Koop een goed plantenboek, sluit u aan bij natuurverenigingen, leer om te genieten van de kleine dingen in uw eigen omgeving. Luister naar Vroege Vogels. Een mooi boek met veel (historische) wetenswaardigheden is de Tirion Natuurgids Bloemen met determinatie op kleurcode. Zeer bruikbaar is Elseviers Plantengids. Onmisbaar voor de echte onderzoekers is de Heukels Flora van Nederland. Wie wat meer te besteden heeft is de 5-delige Oecologische Flora van Nederland een top. Voor informatie over het heempad in Boskoop gaan we een deel van onze website inruimen. Te beginnen met dit verhaal en wellicht na de zomer een opsomming van de langs het heempad aanwezige planten.

Hans van Dam, Boskoop, mei 2010